In juli en augustus 2002 bracht Betty Sapalo met haar man en kinderen haar vakantie door bij de familie in Kolwezi. Het was geleden sinds 1995 dat ze Congo bezochten. En hoewel het in 1995 (onder president Mobutu) heel slecht ging, was de verbijstering groot toen ze zagen dat de situatie in 2002 er nog veel verder was op achteruit gegaan. De mooie stad Kolwezi, die ooit de parel van Katanga werd genoemd, lag volledig lam. De situatie in Kolwezi in 2002 was dramatisch
Kolwezi en zijn inwoners danken hun rijkdom aan de koper- en kobaltmijnen, maar deze werden omwille van nationale en internationale redenen niet meer geëxploiteerd. Meer dan 10.000 families die hun inkomen volledig aan hun werk in de mijnen te danken hadden, waren zonder werk en zonder inkomen gevallen. Van de duizenden blanken die er werkten, bleef er een paar dozijn hangen, de rest vertrok naar andere steden of landen.
Voor de reis hadden onze 3 kindjes (dan tussen 7 en 11 jaar) papier en kleurpotloden meegenomen om te kunnen tekenen. De belangstelling bij de kinderen ter plaatse was groot, toen ze onze kinderen zagen tekenen en schrijven.
Toen we die kinderen vroegen of ze nooit tekenden, thuis of op school, was het antwoord: neen. Thuis is er voor papier en tekengerief geen geld, en in de meeste gevallen ook niet voor de school zelf. Het merendeel van de aangesproken kinderen ging gewoon niet meer naar school. De jongsten waren er zelfs nog nooit naartoe geweest.
Deze situatie is na de reis blijven hangen in ons hoofd.
Terug thuis werd de situatie in Kolwezi besproken met vrienden en kennissen. De vraag van "wat kunnen wij doen om te helpen" werd regelmatig gesteld.
Zo zijn we beginnen nadenken over wat in onze mogelijkheden lag.
Een bijdrage in het onderwijs leek ons wel een doenbare zaak. Iedereen die mee aan tafel zat, zag het belang in van onderwijs. Ze hadden zelf ook kinderen, zo oud als die van ons. Hoe zouden wij ons voelen als we onze kinderen door gebrek aan geld zelfs geen basisopleiding als lezen, schrijven en rekenen konden geven? Welke toekomst zouden we onze kinderen kunnen geven?
Dit moest voor ons haalbaar zijn: een schooltje bouwen en het personeel betalen, materiaal verzamelen en opsturen, zodat kinderen gratis lager onderwijs kunnen volgen. De kostprijs is vooraf redelijk goed in te schatten en onze hulp aan de kinderen die we helpen is van immens belang voor hun toekomst en die van hun land.
Het mocht echter niet zomaar een bevlieging zijn, die na een paar maanden voorbij ging. We zouden er een echte vereniging voor oprichten.
De koppen werden bij elkaar gestoken, informatie werd opgezocht, cursussen gevolgd, een plan opgesteld, ... en meer dan een jaar later, in september 2003, werd de vereniging officieel opgericht. De statuten verschenen in het Belgisch Staatsblad en we waren vertrokken voor een reis die ondertussen al meer dan 20 jaar duurt.